Eerder deze maand schreef ik al eens een reflectie over ‘ongetemd’ zijn.
Vandaag, de dag na de lancering van de meest moeiteloze milieucampagne ooit, ByeByeGrass – Make Europe wilde again, voel ik dat er opnieuw een aantal vergelijkingen opborrelen tussen dé natuur en onze eigen natuur.
De sprekers op de persconferentie van ByeByeGrass, één voor één kenners en ervaringsdeskundigen wat natuur en wetenschap betreft, waren het er over eens. De manier waarop we als mensen omgaan met onze tuinen is veelal een gevecht tegen de natuur. Het lijkt wel of alles wat uit zichzelf uit de grond schiet en zich laat zien meteen moet vernietigt en verwijderd worden, zo gedraagt een doorsnee mens zich in zijn tuin. Deze gewoonte begonnen is als een teken van rijkdom, van prestige tijdens de middeleeuwen. Met rijke heren die personeel konden betalen om mits vele intense manuren de natuur te bedwingen, en het meest zichtbare en bekende resultaat daarvan is gazon, een groene pelouse die eigenlijk zo dood en arm is als een pier. Omdat de natuur voortdurend onderdrukt, kortgewiekt en geamputeerd wordt om dit resultaat te krijgen. We houden dus vast aan een Middeleeuwse gewoonte met onze gazoncultuur.
Ik kan niet anders dan zoveel gelijkenissen zien met hoe wij als mensen ook met onze eigen natuur omgaan. We keuren vaak af wat er zich spontaan laat zien en voelen. Onze innerlijke netels, distels of paardenbloemen, datgene wat we afkeuren aan onszelf, moeten uitgetrokken worden. Met zeer veel energie worden natuurlijke impulsen en de innerlijke wildheid kort gehouden, omdat ergens ooit de idee ontstaan is dat het niet hoort, dat het niet juist is om ‘wild’ te zijn. Terwijl die innerlijke paardenbloemen misschien precies datgene zijn die ervoor zorgen dat er iets kan geheeld worden, als we als mensen bereid zijn om de schoonheid en kwaliteiten van die paardenbloem of netels te zien.
Wij mensen leren al van jongs af aan binnen de lijntjes kleuren. Het zal ongeveer het eerste zijn wat we als kleuters te horen krijgen, dat we niet buiten de lijntjes mogen kleuren. Dat ‘binnen de lijntjes kleuren’ wordt zowat het meest gebruikte sjabloon voor allerlei omstandigheden in het leven. We leren dat we letterlijk én figuurlijk binnen de lijntjes moeten kleuren. We horen te passen binnen bepaalde formats, te beantwoorden aan verwachtingen, we horen niet boven maaivelden uit te steken en worden aangeleerd om onze natuur te bedwingen en onder controle te houden.
Even terug naar dé natuur. Dat wat spontaan opschiet uit de grond zegt iets over de kwaliteit van de aarde; het vertelt of een bodem eerder zuur dan wel alkalisch is, of een grond gezond of verziekt is, of hij rijk is of verarmd.
Zo is het ook met ons als mensen. Dat wat zich laat zien of horen in de vorm van emoties, de wilde kruiden van onze innerlijke tuin, vertelt iets over onze eigen grond. Dat wat zich laat ervaren in interactie met anderen, wat we zien staan in de innerlijke tuinen van mensen met wie we in contact komen en wat wij daarbij voelen of hoe we daar over oordelen, vertelt iets over hoe we staan tegenover diezelfde ‘plantjes’ of kantjes in onszelf.
Als we voortdurend vernietigen wat ons niet aanstaat, als we komaf willen maken met wat we niet mooi vinden aan en in onszelf zonder eerst te kijken wat het precies is en wat het ons kan leren over wie we zijn…dan verarmen we. Dan verkleint de rijkdom, de biodiversiteit in onszelf. Zoals de gemillimeterde grasvelden geen water meer kunnen vasthouden, zo kunnen wij geen energie en levensvreugde meer voelen aan onze wortels omdat het wegsijpelt als we onszelf angstvallig kort houden. Zoals er minder vlinders, bijen en vogels gedijen op het groene beton die gazonnekes zijn, zo is er ook minder kleur en leven, speelse interactie en vruchtbare kruisbestuiving in onze levens als we onze natuur krampachtig willen bedwingen en tegen houden.
Wildness is a necessity schreef John Muir ooit, wildheid is een noodzaak.
Een noodzaak voor een gezonde natuur, voor het floreren van de natuur, van onze natuur en onze innerlijke tuinen.
Als jij dit leest, heb je dan zin om minder in te grijpen en minder inspanningen te leveren om als een strak getrimde, perfect ogende menselijke pelouse te zijn? Kriebelt het ergens vanbinnen om jezelf stukje bij beetje toe te staan jezelf iets minder te gaan kortwieken? Voel je misschien opwinding en tegelijk wat spanning bij alleen al het idee om vanaf deze lente jouw eigen natuur meer ruimte en jezelf meer vrijheid te geven? Ben je er voorstander van om het herstel van jouw ware natuur mogelijk te maken?
Ben je klaar om te ontdekken welke weelderige wildheid in feite zo eigen is aan jou?
Laat het me gerust weten als reactie onderaan dit stukje.