Don’t let them tame you, is een quote die ik ergens op het internet tegen kwam de voorbije dagen.
‘Laat ze jou niet temmen.’
Door wie en wat laten we ons eigenlijk temmen?
Er zijn zoveel mensen die ik ken, van ver of van dichterbij, die zo graag iets anders hadden willen studeren dan wat ze uiteindelijk gedaan hebben, omdat hun ouders of de familie zo graag een stabiele en zekere toekomst voor hen wilden, waardoor de studiekeuze van thuis uit gestuurd werd. Zelfs wanneer het erop lijkt dat mensen die vrije keuze hebben gekregen, om te doen wat ze wilden doen, blijkt jaaaaren later soms welke onbewuste systemen er nog mee hebben gespeeld waardoor de zogenaamde vrije keuze toch niet zo echt vrij was. We doen zoveel om niet in onliefde te vallen, we zetten vaak zelfs dromen of idealen verder die onze (voor)ouders hadden. We doen ons uiterste best om te beantwoorden aan verwachtingen en proberen krampachtig te vermijden dat we anderen teleur zouden stellen. Maar stellen we onszelf ook niet teleur als we datgene doen of verwezenlijken wat ‘men’ verwacht of waarvan we denken dat het van ons verwacht wordt, zonder onszelf daarin te kennen?
Ik denk ook aan iedereen die in mijn praktijk vertelt wat ze ‘anders’ zouden doen als ze niet zouden tegen gehouden worden door economische redenen. Dat wat hun hart verlangt niet hetzelfde is als datgene waarmee ze nu, met zogenaamde zekerheid, de maandelijkse afbetalingen kunnen doen.
Getemd en beknot door wat wij, bijna zonder uitzondering, klakkeloos aanvaarden als de economische onvermijdelijke realiteit. Terwijl ondertussen al wel duidelijk is dat de economie zoals wij ze de laatste decennia kennen nefast is voor zoveel inherent menselijke vreugde én voor de aarde; het aantal burnouts blijft stijgen, het aantal stress-gerelateerde ziekten en zogenaamde welvaartsziekten neemt toe…we nemen, gebruiken en verbruiken, buiten uit, we verspillen en vernietigen.
Getemd door ‘het systeem’ dus; enerzijds omdat ons een rad voor de ogen gedraaid wordt in verband met wat noodzakelijk zou zijn aan groei en wat onvermijdelijk zou zijn om onze levensstandaard hoog te kunnen houden. Anderzijds omdat de meesten van ons als hamsters in een gouden kooi maar rondjes blijven lopen, steeds sneller en harder en langer, omdat we geloven dat er geen andere mogelijkheid is dan te blijven meedraaien in dat dolgedraaide syteem. Getemd worden door wat we voor waar aannemen, zonder dat we écht weten of het waar is, het kan echt.
Wat maakt dat we ons bedwingen en ons niet de vrijheid gunnen om datgene te doen, te zijn en te leven wat bij onze ware natuur past?
Is het omdat we voorbeelden voorgeleefd kregen thuis waaruit bleek dat zijn wie je werkelijk bent niet aan de orde was?
Of zijn we bang van vrijheid, van vrij zijn om onze eigen weg te maken en te bewandelen omdat het ons tegelijk zoveel eigen verantwoordelijkheid geeft? En omdat er geen andere mensen zijn die precies dezelfde wensen en verlangens hebben in combinatie met exact dezelfde voorgeschiedenis en eerdere ervaringen dan elka van ons? We worden wellicht veel te weinig aangespoord tijdens onze kindertijd, zowel op school als thuis, om helemaal anders te zijn en te doen dan anderen, om onze unieke talenten op onze meest eigen wijze manier te ontwikkelen. Waardoor we braaf binnen de lijntjes leren kleuren, letterlijk en figuurlijk, en we soms pas vele jaren later de druk en het discomfort ervaren die het temmen van onze wilde verlangens en dromen met zich meebrengt.
Ach, hoe komt het dat we ons zo beheersen alsof beheersing het hoogste goed zou zijn? Ik pleit hier niet voor een totale onbeheersdheid en ontremdheid waarbij grenzen van anderen niet gezien, gehoord en gerespecteerd zouden worden. Alleen geloof ik ook dat de streng door onszelf gecontroleerde kunst der begrenzing en beheersing een bepaalde zelfdestructiviteit in de hand kan werken. Wat niet mag geuit worden aan emoties, wat niet mag uitgeleefd worden aan creativiteit…alles wat onderdrukt wordt gaat, zoals het woord zelf al zegt, een druk creëren in onze onszelf. Het is zoals een leraar me ooit zei alsof we grote dikke ballen of balonnen onder water proberen te houden, en dat vraagt zoveel van ons om die daar te houden – onzichtbaar, onder water. Bewaken we het niet met alle macht dan kunnen onverwacht en ongewild dingen naar boven komen of schieten. Dan slaat beheersing vaak bruusk om in compleet onbeheerst van de pedalen gaan.
Waarom willen we onszelf dan zo graag in bedwang houden? We beteugelen onszelf en tomen onszelf in alsof we gevaarlijke wilde wezens zijn tegen wie we onszelf, anderen én de wereld moeten beschermen.
Is dat echt zo? Of zijn we wantrouwig geworden wat onze werkelijke natuur, onze wildheid, ongetemdheid en authenticiteit betreft?
Misschien goed om het eens te bekijken zoals een archetypisch voorbeeld uit vele van onze tuinen, met name de grasmat, de gazon, de pelouse. Dat vraagt onderhoud, tijd en energie om het kort te houden, het vraagt kunstmatige stoffen en veel kostbaar water om dat gemillimeterd groen te houden. Terwijl ondertussen gebleken is dat hierdoor de biodiversiteit verkleint of zelfs verdwijnt, dat hierdoor de bodem armer wordt en minder water kan vasthouden, dat andere levende wezens er ook slechter van worden. Als we de verwildering zouden durven toestaan, het gras zouden durven laten groeien, sparen we geld en energie en creëren we als vanzelf een rijkere en gezondere omgeving.
Misschien moeten we ook ongetemder en wilder durven zijn wat onze innerlijke tuin betreft als mensen. Het zou ook ons rijker maken, minder inspanningen kosten, meer diversiteit opleveren en het herstel van onze ware natuur mogelijk maken. Dat klinkt best onweerstaanbaar aantrekkelijk, weelderig, kleurrijk, niet?